Je kent het vast wel: ’s avonds doe je je voorbereidingen, checkt de weersverwachting, kiest een (voor jou bekende) locatie uit, zet de wekker op tijd en gaat hoopvol onder de wol. Want morgen wordt de dag waarop je gewacht hebt.
Alle voortekenen zijn goed, kans op ochtendmist, bijna windstil weer. Dat zorgt altijd voor prachtige beelden…
Maar de praktijk is anders. Al bij het opstaan (om 5.00u) hoor je de bladeren ritselen; geen goed teken. En als je naar buiten stapt voel je de wind door je haren, en op dat moment weet je dat al je voorbereidingen eigenlijk voor niks zijn geweest. Tegen beter weten in rijd je naar je voorgenomen locatie. Daar aangekomen worden je vermoedens bevestigd: harde wind, redelijk bewolkt, geen mooi licht.
Jammer, maar helaas. Je bent er nu toch af, dan kun je beter het beste maar van maken. Dus lekker even een rondje lopen, een paar foto’s maken (slechts een handjevol), en thuis maar kijken wat het geworden is.
Die dagen dus… Daar had ik laatst eentje van, deze foto’s van het Leekstermeer zijn een voorbeeld van leuke foto’s, maar niet spectaculair… Zo zie je maar dat de weersomstandigheden een alles bepalende factor zijn bij landschapsfotografie: ook al is de locatie nog zo mooi, als het licht (lees: weer) niet meewerkt zijn je voorbereidingen voor niks geweest (en toch kun je dan maar beter genieten van de rust, het mooie landschap en de wind door je haren ;)). Volgende keer beter!